Volg de uitleg van de leerkracht goed mee. Vraag uitleg als je iets niet begrijpt.
Lees de opdracht van de oefening en werk zo zelfstandig mogelijk aan de oefeningen.
Lijkt een oefening moeilijk, gebruik dan hulpmiddelen (tabel, tekening, omzetting van % naar breuk of kommagetal, ...).
Vaak moet je werken met tussenstappen om tot een oplossing te komen. Noteer dan ook die tussenstappen, zo weet je later ook nog hoe je aan die oplossing gekomen bent!
Schrijf formules steeds in het groen.
Bij een vraagstuk duid je eerst aan wat gegeven en gevraagd is.
Soms kan het helpen in een oefening of vraagstuk de getallen te vervangen door eenvoudigere getallen.
Controleer steeds je oefening. Gebruik je gezond verstand en kijk na of je antwoord wel mogelijk is.
Werk verzorgd en heel nauwkeurig.
En thuis!
Lees de leerstof die je in de klas geleerd hebt aandachtig na. Gebruik hiervoor je werkboek en je onthoudboekje. Sommige leerstofonderdelen, zoals formules of regels voor hoofdrekenen moet je echt van buiten leren. Voor je iets uit het hoofd leert, moet je eerst begrijpen wat er staat! Maak van elke soort oefening minstens één oefening.
Zo ga je te werk! Noteer in je blokschrift eerst de opgave. Maak vervolgens je oefening zonder te kijken in je werkboek. Tenslotte neem je een groene balpen en verbeter je. Ga na wat je verkeerd deed, het is belangrijk te weten wat je niet begrepen hebt zodat je dezelfde fout niet weer maakt.
Lukt het nog niet, studeer dan de uitleg/formules of regels opnieuw. Blijf je met vragen zitten ? Vraag uitleg thuis of schrijf je probleem op en vraag uitleg aan je leerkracht.